- De overheid heeft miljarden gereserveerd om spaarders en beleggers te compenseren die een lager werkelijk rendement hebben behaald, vergeleken met de fictieve rendementen waarmee de fiscus werkt.
- Voor de jaren 2024 en 2025 komt er een speciaal formulier bij de vermogensbelasting in box 3, waarmee belastingplichtigen compensatie kunnen aanvragen.
- Business Insider laat voor beleggers in aandelen zien hoe het fictieve rendement van de fiscus zich verhoudt tot het rendement op de beurs.
- Lees ook: Nieuwe vermogensbelasting in 2027 op basis van werkelijk rendement niet haalbaar, volgens Belastingdienst
Afgelopen week presenteerde het kabinet-Schoof de begroting voor het jaar 2025 en daarbij werd ook duidelijk dat de vermogensbelasting in box 3 voor sparen en beleggen de overheid miljarden gaat kosten. Dit is het gevolg van uitspraken van de Hoge Raad over de heffing op basis van fictieve rendementen.
De vermogensbelasting in box 3 ligt al jaren onder vuur, omdat de fiscus werkt met zogenoemde fictieve rendementen op sparen en beleggen, waarover vervolgens belasting wordt geheven.
Voor spaarders pakte dit jarenlang zuur uit, omdat de veronderstelde spaarrendementen van de fiscus fors hoger waren dan de daadwerkelijke spaarrentes.
In 2021 oordeelde de Hoge Raad al dat er een probleem was met relatief hoge fictieve rendementen die de fiscus hanteerde voor spaargeld, terwijl spaarrentes laag waren. In aanvulling hierop heeft de Hoge Raad afgelopen juni geoordeeld dat ook het werken met fictieve, vaste rendementen voor beleggen onrechtmatig is.
De Belastingdienst heeft al aangekondigd dat er voor de fiscale jaren 2024 en 2025 een speciaal formulier komt. Dat kun je als belastingplichtige gebruiken als jouw rendement onder de grens van het fictieve rendement voor het desbetreffende jaar is uitgekomen.
Ook is het mogelijk om voor eerdere jaren compensatie te vragen, als daadwerkelijke rendementen lager waren dan het fictieve rendement dat de fiscus hanteert.
In de tabel hieronder is te zien welke fictieve rendementen er voor respectievelijk sparen en beleggen er worden gehanteerd sinds 2017, waarbij spaarrendementen zijn aangepast volgens een nieuwe rekenmethodiek.
Te zien is dat voor beleggen de veronderstelde jaarlijkse rendementen schommelen tussen 5 procent en 6 procent. Deze zijn van toepassing op de categorie 'overige bezittingen', waar beleggingen op de beurs onder vallen, maar ook vastgoed dat in box 3 valt en cryptovaluta.
Rendement op aandelen versus fictief rendement box 3
Als je kijkt naar het rendement op aandelen, kun je de fictieve rendementen vergelijken met het rendement van brede beursindices. Dat hebben we hieronder gedaan voor de Amsterdamse AEX-index en de wereldwijde MSCI World ACWI-index.
Te zien is dat er in de afgelopen periode twee keer een jaar is geweest waarin het fictieve rendement van de fiscus duidelijk hoger was dan het gemiddelde rendement op aandelen: dat was in 2018 en in 2022. In de overige jaren lag het rendement op aandelen gemiddelde genomen hoger dan het veronderstelde rendement van de fiscus.
Een twijfelgeval is 2020, een jaar waarin de AEX-index bijvoorbeeld vrij zwak scoorde met een plus van 3 procent, terwijl de MSCI-wereldindex het beter deed met bijna 7 procent rendement.
Uiteraard zegt het gemiddelde rendement op aandelen niet alles, want het hangt ervan af hoe beleggers individueel hebben gepresteerd, of ze onder dan wel boven het door de fiscus veronderstelde rendement zijn uitgekomen.
Verder is het zo dat alle beleggingen in box 3 onder het fictieve rendement voor 'overige bezittingen' vallen, dus ook bijvoorbeeld obligatiebeleggingen en vastgoed. Voor vastrentende beleggingen hebben beleggers mogelijk meer aanknopingspunten om te stellen dat het rendement is achtergebleven bij het veronderstelde rendement van de fiscus.